Het is strontvervelend. Ik vind er niks aan. Autorijden. Van hier naar daar tuffen. Sturen en draaien en soms wat hoger of lager schakelen en achteruit kijken en eens een pinker laten blinken. Topsport.
Tijdverlies voor luizakken, zeg ik, zonder meer. Ja, denkt u, maar het is wel gemakkelijk, als je ergens moet zijn, te lande, my car my freedom. Echt? En die verzekeringstoestanden invullen en die ochtendfiles trekken en een parkeerplek zoeken en uw boetes betalen? De ultieme vrijheid? Je mag niets drinken en je moet in de juiste richting rijden, gordel omsjorren en je mag maximum dit en minimum niet dat. Gemakkelijk? En al die stopborden, en voorrang van hier naar ginder, en volle lijnen en gestippelde. Straten vol regels, en het werkt niet eens. Iedereen rijdt maar af en aan, naar de bakker achter de hoek, de fitness of – echt waar – naar het dichtstbijzijnde natuurreservaat, om te gaan joggen. Ik begrijp dat niet. Ik hou van eenvoudige dingen, een auto is me te moeilijk. Te veel knopjes, te druk.
En dan is er dat verplichte machogedrag, ook voor de meisjes. Het lijkt wel dat vanaf het moment dat je achter het stuur kruipt, je er als een bezetene op moet beginnen slaan. Een bak gefoeter erbij, raampje naar beneden, vuist in de lucht, middenvinger. ‘Allez, moven, verdoeme!’ En niet te vergeten: de claxon, dat minuscule, geile machtje, het fluitje van de badmeester. Tuut tuut. Pathetische aanstellerij, status vergaren voor dummies. Neen, dan hoeft het voor mij niet, ‘vind ik leuk’ is anders. Dus hou ik het bij mijn fiets.
Of mijn hartsgrondige hekel aan al dat lakwerk van mij een bewúste fietser maakt, is een andere zaak. Maar het is wel mooi meegenomen: groen, duurzaam en zo komt een mens nog eens buiten. Ik ben een hippe, plantaardige vlegel. En ik wist het niet eens.
Column 2 voor de actie ’30 dagen autovrij’, een initiatief van Vlaanderen is Milieubewust.