Thomas Van der Plaetsen: ‘Het liep wat uit de hand’

Tienkamper Thomas Van der Plaetsen belandde in een surrealistisch scenario, maar is na kanker weer op weg naar de Olympische Spelen in Rio. “Sporten leerde mij focussen.”

Ergens in juli, 12 uur, Deinze. Een eenzame man op een gloednieuwe atletiekpiste. Aan de eindmeet staat een grote versterker waaruit snoeiharde elektronische muziek weerklinkt. Zware bassen geven het ritme van de dag aan: grijs Belgisch gemiezer. De man knielt, plaatst zijn handen en zet zijn voeten in de startblokken. In zijn hoofd valt het schot. Hij ontploft, hij schiet vooruit. Twintig meter verder komt hij tot stilstand en keert weer. Opnieuw. Starten. De man is Thomas Van der Plaetsen. Hij traint voor het Wereldkampioenschap in Peking. Tienkamp. 

“Via de sport leerde ik hoe ik de dingen moest kanaliseren en hoe ik me kon focussen. Dat zijn skills die ik in mijn leven verder zal gebruiken”

Eind oktober 2014 kwam Van der Plaetsen plots heel veel in de media. U kende hem niet, maar daar kwam toen verandering in. Het aasgierensyndroom. Via een positieve dopingtest die niets met doping te maken had maar alles met teelbalkanker kwam de man in het oog van een surrealistische storm terecht. Zijn persconferentie dwong respect af. Nog meer respect dwong hij af bij zijn comeback na de chemotherapie in juli jongstleden tijdens de Universiade in Gwangju, Zuid-Korea, waar hij goud pakte.

KAMPIOEN ZONDER MOEITE

Van der Plaetsen: “Toen ik klein was, beoefende ik veel verschillende sporten: trampoline, skateboarden, atletiek, basketballen,… Ik was toen ook lid van deze atletiekclub, maar ik was er niet echt competitief mee bezig, dat interesseerde mij niet. Mijn zus Helena en mijn broer Michael waren serieuzere atleten. Ik kwam alleen trainen als ik er zin in had. Toch bleek snel dat ik vrij goed was in hoogspringen. Zonder er veel voor te doen, werd ik Belgisch kampioen hoogspringen. Toen ik het jaar daarna over de twee meter sprong, kwam de klik. ‘Ik ben eigenlijk toch vrij goed.’ Op het eind van het seizoen heb ik dan voor de fun met een paar vrienden een meerkamp gedaan, waar ik opnieuw Belgisch kampioen werd. Toen heb ik enkele maanden getwijfeld over de discipline waarop ik zou focussen, tienkamp of hoogspringen. Het werd tienkamp, vooral voor de afwisseling die je daarin hebt, want alleen hoogspringen leek me toch wel heel saai.” (© foto Karel Duerinckx)

Lees het volledige Knack Weekend-artikel